Geschiedenis

De mens trok rond op zoek naar voedsel en woonde zo op vele locaties. Veelal viel de tocht samen met de seizoenen en de rijpingsfase van de vruchten. In de koude perioden werd de leeftocht bepaald door het wild waarop gejaagd werd. Tijdens deze tochten ontdekte men verschillen op de bezochten plaatsen. Verschillen in de beleving van de omgeving, in gevoel, in de smaak enz. Iedere plek maakte het leven anders, het samen zijn als stam, het samen zijn met partners. Overal waren verschillende belevingen.

De opmerkelijke plekken ging men veelal vastleggen met stenen en werden bezocht als men die typische beleving zocht. Zo ontstonden vaste heilige plekken en vaste ‘leefplaatsen’ ieder met een bepaalde kwaliteit. De plaatsen om te wonen ondersteunden het leven, stimuleerde het zelfs. Andere plekken werden tempels of vergaderplaatsen. Alles ondersteunde het leven. Heel geleidelijk aan bleven mensen met een roeping op een plek wonen en werden later priesters genoemd. Aanvankelijk creëerde zij rituelen om hun tempelplek in kwaliteit te verbeteren en de bezoeker te ondersteunen bij zijn doel. Ook bij de woongebieden begon men structuren te herkennen die het leven verbeterden en versterkten, de beleving werd meer en meer gecultiveerd en vorm gegeven op de betreffende locaties. Naarmate de mens zijn doelen explicieter nastreefde wilde hij ook toepasselijkere ondersteuning door de tempels.

Daarnaast bleef er ook een duidelijk beleving in de natuur van de typische sferen en energieën, waar specialisten voor gewenste doelen de juiste ondersteunende energieplekken wisten te vinden. Op locaties met de voor de mensen juiste energieën, ging men zelfs steden bouwen. Men versterkte die energieën waar men kon. In zulke steden voelde de mens zich gesterkt en begon, ook door de stad, spirituele stimulansen te krijgen. De stad begon een typische eigen reactie te geven op de bewoners en naar mate de bewoners daar bewuster mee bezig waren werd dat sterker. Er ontstond een soort stadsbewustzijn dat een interactie aanging met de bewoner die er bewust mee bezig was.

Frappant is dat de steden het menselijk streven om spiritueel te groeien ondersteunde. De stad stimuleerde het dromen, liet energieplekken ontstaan, die voor belevende groepen een stimulans waren en versterkten de tempelenergieën. Er ontstonden zelfs scholen die gebruik maakten van de stad als spirituele weg door o.a. parkoersen uit te zetten om hun leerlingen bepaalde ervaringen te laten beleven. De stad manifesteerde zich geleidelijk aan als stimulator van spirituele beleving, rijkdom  creativiteit, helderheid, vernieuwing, gezondheid, groeien, verwerken etc. Natuurlijk laat het gebruik van de energiepunten de andere bewoners niet geheel ongemoeid. Door het betreden en er met aandacht op te staan worden de punten sterker en stralen dat uit. Oude steden waren al gekozen om hun specifieke kwaliteit en door de bewuste beleving daarvan, versterkt in die kwaliteit.

Helaas verviel de mens in hebzucht en afgunst en ging bij andere steden, zo ver als men kon, de energieën blokkeren of vernietigen. Ook bij de oorlogen die ontstonden begon men gebruik te maken van energieën om te blokkeren en te winnen. Menig groep gebruikte ze om de spirituele groei te onderdrukken. Daarom zijn de hedendaagse steden nauwelijks stimulerend voor zijn bewoners en moeten eerst gezuiverd worden om hun betekenis terug te krijgen voor zijn inwoners.